Ochtend na de Dood
Vijf uur in de ochtend. Met mijn blote voeten in het natte gras. Starend in het landschap zou ik willen dat je bij me was.
De zon schenkt de nieuwe dag haar leven. Met de maan sterft ook de nacht. En hier, hoog in de bergen is er iemand die op je wacht.
Maar ik vraag me af waar jij nu bent, of jij hier nog zal komen? En of ik leef in werkelijkheid, of zijn het bange dromen?
Dwanggedachten, waanideeën, het wachten duurt te lang. Wanneer, wanneer, zul jij nog komen? De nacht maakt mij zo bang.
Vijf uur in de ochtend. Met mijn blote voeten in de ochtenddauw. En nu de dag komt, weet ik dat ik alleen ben, zonder jou.